Overslaan en naar de inhoud gaan

Botopbouw en/of sinuslifting

De mond- kaak- en aangezichtschirurg zal aan de hand van een klinisch onderzoek en röntgenfoto’s bepalen of de plaats waar een implantaat gewenst is ook daadwerkelijk geschikt is. Succesvol implantaten plaatsen kan alleen als er voldoende bot aanwezig is op de juiste plek. Dit betekent dat de kaakwal voldoende breed moet zijn en dat er ook voldoende bothoogte aanwezig moet zijn.

Ontstekingen, een ongeval, het trekken van tanden/kiezen of het langzaam slinken van de kaakwal kunnen tot botverlies leiden. Als er onvoldoende bot aanwezig is, zal het nodig zijn om eerst de kaakwal op te bouwen met lichaameigen bot of met kunstbot. Hierdoor wordt de kaakwal verhoogd of verbreed en kan dan in tweede instantie een implantaat geplaatst worden. In specifieke situaties kan de botopbouw gelijktijdig met het plaatsen van de implantaten worden uitgevoerd.

Als kleine hoeveelheden bot nodig zijn, dan kan het benodigde bot ergens uit de mondholte (bv. ter plaatse van de wijsheidstanden of de kin) worden getransplanteerd. Bij grotere kaakdefecten is het nodig om grotere hoeveelheden bot te transplanteren vanuit de heup (bekkenkam) of vanuit de schedel.

sinus 1
Lokale botopbouw met een lichaamseigen botgreffe, die in de mond op een andere locatie geoogst werd

In de bovenkaak is er soms te weinig bothoogte onder de neusbijholte (de met lucht gevulde sinus) om een implantaat van voldoende lengte (meestal 8-12mm) te kunnen plaatsen. Dit kan wel gerealiseerd worden door middel van een ‘sinuslifting’, waarbij het sinus-slijmvlies omhoog ‘gelift’ wordt, zodat daaronder nieuw bot gevormd kan worden. Ongeveer 4 maanden later wordt dan het implantaat geplaatst. In uitzonderlijke gevallen kan de ‘sinuslifting’ ook gelijktijdig met het implanteren worden uitgevoerd.

 

 

sinus 2
Ophogen van de neusbijholte of sinuslifting.
@screen width:
@theme:
@breakpoints:
@layout: